Publicatie in New England Journal of Medicine
Een intensieve behandeling om de hartslag van patiënten met boezemfibrilleren terug te brengen naar onder de 80 slagen per minuut is niet nodig. Een veel mildere behandeling die de hartslag terugbrengt naar onder de 110 slagen per minuut levert even goede resultaten op. Deze behandeling is niet alleen minder belastend voor patiënten, maar kost de behandelaar veel minder tijd en is bovendien vele malen goedkoper. Dit blijkt uit onderzoek in 33 ziekenhuizen onder leiding van Isabelle van Gelder, hoogleraar Cardiologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. De resultaten van dit onderzoek worden vandaag gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke magazine New England Journal of Medicine. |
|
Boezemfibrilleren is een hartritmestoornis waarbij de boezems van het hart veel te snel en onregelmatig samentrekken. In plaats van 60 tot 80 keer per minuut, slaat het hart van patiënten met boezemfibrilleren soms wel 150 keer per minuut, zonder inspanning. Patiënten krijgen boezemfibrilleren soms in ‘aanvallen', maar er zijn ook patiënten bij wie de hartslag permanent te snel en onregelmatig is.
Het is mogelijk om met medicijnen of een stroomstoot het hartritme te herstellen, maar helaas komt het boezemfibrilleren vaak terug. Sinds enkele jaren is bekend dat de hartritmestoornis relatief weinig complicaties heeft, mits patiënten bloedverdunners gebruiken en de hartslag niet te hoog wordt. Daarom is nu bij veel patiënten de behandeling niet gericht op het wegnemen van de ritmestoornis, maar wordt het boezemfibrilleren geaccepteerd. Het hartritme wordt met medicijnen rustig gehouden en bloedverdunners worden gegeven om het risico op een herseninfarct te verminderen.
In Nederland lijden ongeveer 300.000 mensen aan boezemfibrilleren. Dit aantal zal door de vergrijzing explosief toenemen, tot misschien wel een miljoen in 2050, want de ziekte komt vaker voor bij oudere patiënten. De huidige behandeling van patiënten met boezemfibrilleren is erop gericht om de hartslag onder de 80 te brengen. Hiertoe moeten patiënten vaak bij hun huisarts of cardioloog terugkomen, en worden er vaak en veel testen gedaan. Uit deze studie blijkt dat een mildere behandeling, waarbij de hartslag wordt getemperd naar onder de 110 slagen per minuut, even effectief is. Naar verwachting wordt nog dit jaar de internationale standaard, waarin de aanbevolen behandelmethode is opgenomen, aangepast, zodat deze mildere behandeling overal in de wereld de voorkeursbehandeling wordt.
Prof. dr. Isabelle van Gelder is bijzonder hoogleraar Cardiologie in het bijzonder ritmestoornissen en elektrofysiologie in het UMCG. Zij doet al jaren onderzoek naar boezemfibrilleren (zie: www.stin.nl, pagina ICD-medisch) en is lid van de internationale commissie die richtlijnen voor boezemfibrilleren opstelt. Voor dit onderzoek, de zogeheten RACE II studie, zijn meer dan 600 patiënten in 33 Nederlandse ziekenhuizen onderzocht.
(naar www.umcg.nl) |