Jarenlang waren vitamine K-antagonisten (VKA) de aangewezen middelen om trombose te voorkomen en te behandelen. Deze middelen laten zich lastig instellen en in Nederland ontstond voor de begeleiding daarvan een uitgebreid netwerk van trombosediensten. Met de komst van nieuwe antistollingsmiddelen, NOAC of DOAC genoemd, zijn de kaarten anders komen te liggen.
Wat zijn NOAC precies?
NOAC (non-vitamine K-antagonisten orale anticoagulantia), ook wel nieuwe orale anticoagulantia of direct werkende orale anticoagulantia (DOAC) genoemd, zijn enkele jaren geleden naast de traditionele VKA gekomen. NOAC werken doorgaans direct en zijn snel uitgewerkt. Dat laatste kan voor een operatie bijvoorbeeld een voordeel zijn. Een patiënt kan een dag voor de operatie stoppen met de NOAC, terwijl dat bij VKA meerdere dagen is en na de operatie aandacht nodig is voor het weer goed instellen van de VKA. Omdat NOAC eenvoudig in te stellen zijn, is voor het gebruik relatief weinig begeleiding en ondersteuning nodig. De komst van deze nieuwe middelen heeft zodoende grote gevolgen voor de organisatie van de trombosezorg in Nederland. De antistollingsmiddelen kennen een vaste dagelijkse dosis en bloedcontrole is – wanneer de patiënt de dagelijkse medicatie trouw inneemt –slechts in beperkte mate nodig, waardoor de trombosedienst in feite geen rol meer heeft.
Lees verder op: https://www.mijngezondheidsgids.nl/belofte-noac/