Mensen bij wie het autonome zenuwstelsel niet goed functioneert, hebben een verhoogd risico op hart- en vaatziekten en diabetes. “Het functioneren van het autonome zenuwstelsel lijkt mede te bepalen hoe ongezond overgewicht voor iemand is”, aldus Stefanie Hillebrand, die onlangs promoveerde op haar onderzoek.
Onderzoek legt soms een associatie bloot, waarbij onbekend is of er sprake is van eenoorzaak-en-gevolgrelatie. En zo ja, hoe die relatie er dan precies uitziet. Zo blijken mensen met hart- en vaatziekten en diabetes vaak een slecht functionerend autonoom zenuwstelsel te hebben, en dit hangt samen met een slechte prognose.
Stefanie Hillebrand onderzocht voor haar promotieonderzoek of het autonome zenuwstelsel ook een rol speelt bij het ontwikkelen van diabetes en hart- en vaatziekten bij gezonde mensen. Het autonome zenuwstelsel regelt allerlei lichaamsfuncties buiten de wil om en bestaat uit twee takken, legt de promovendus uit. “Het parasympatische deel is vooral actief in rustige periodes en zorgt dan voor een rustige hartslag en een actieve spijsvertering. Het andere deel is het sympathische deel. Dat werkt vooral tijdens perioden van activiteit, zoals tijdens lichamelijke inspanning en emotionele momenten.”
Hormonen en ontstekingsfactoren
Hillebrand onderzocht hoe dik zijn je autonome zenuwstelsel beïnvloedt. Vroeger werd gedacht dat weinig activiteit van het sympathische zenuwstelsel zou leiden tot opslag van lichaamsvet. “Maar nu wordt juist het tegenovergestelde verondersteld. Een hoge activiteit van het sympathische zenuwstelsel en een lage activiteit van het parasympatische zenuwstelsel zouden zorgen voor overgewicht en ziekte.”
Onderzoek van Hillebrand toont dat ook aan: hoe meer lichaamsvet, hoe actiever het sympathische zenuwstelsel. Dat geldt vooral als het vet is opgeslagen rond de organen in de buik. Dit vet is metabool actief en produceert hormonen en ontstekingsfactoren die het sympathische zenuwstelsel mogelijk stimuleren.
Activatie van het sympathische zenuwstelsel is op zich niet slecht, maar als het chronisch te veel geactiveerd wordt wel, zegt Hillebrand. “Bij gezonde mensen kan het lichaam goed schakelen tussen het sympathische en parasympathische zenuwstelsel, afhankelijk van wat het lichaam nodig heeft. Wanneer de werking van het autonome zenuwstelsel verminderd is, verloopt de aanpassing minder goed en is vooral het sympathische zenuwstelsel dominant.”
Risico voor het hart
Bekend was dat mensen met hart- en vaatziekten met een slechter functionerend autonome zenuwstelsel een minder gunstige prognose hebben. Hillebrand laat zien dat ook mensen zonder ziekte slechter af zijn als hun autonome zenuwstelsel minder goed functioneert. “Gezonde mensen met een slechtere functie van het autonome zenuwstelsel hebben 32 tot 45 procent meer kans op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten.” De directe oorzaak hiervoor zouden vetten in het bloed zijn. Het actievere sympathische zenuwstelsel zorgt mogelijk voor een hogere concentratie vetten in het bloed en de lever, wat slecht is voor hart en bloedvaten.
Hoe goed het autonome zenuwstelsel functioneert kan redelijk makkelijk gemeten worden door de variatie van de hartslag in kaart te brengen. Gezond is om veel variatie te hebben. “Het wordt nu nog niet gebruikt in de kliniek, maar wellicht is er een rol voor weggelegd in de toekomst. Je merkt het zelf niet als je autonome zenuwstelsel slechter gaat werken, en het is dus een soort sluipmoordenaar. Dat overgewicht in het algemeen niet gezond is, is al langer bekend, maar voor de een is het veel slechter dan voor de ander. We denken nu dat het autonome zenuwstelsel een belangrijke rol speelt in het risico van dik zijn.”
(Bron; www.lumc.nl)