Archief

Medewerkers klantenservice CBR niet altijd ter zake kundig inzake de wetgeving over autorijden door ICD-dragers (07-11-2010)

ICD-dragers die de klantenservice van het CBR bellen met de vraag of zij na hun implantatie hun rijbewijs moeten vernieuwen, schrijven ons dat zij als antwoord krijgen; wij citeren letterlijk: "U bent niet wettelijk verplicht om deze medische situatie te melden bij het CBR, wèl adviseren wij u om uw verzekering over deze ingreep te informeren" of "Tot mijn verbazing vertelde de klantenservice dat men geen meldingsplicht heeft voor code 100. Twee maanden intrekken van de rijbevoegdheid na implantatie is verplicht. Daarna is het een verzekeringskwestie en het wel of niet melden is afhankelijk van de verzekeraar".

 

De medewerkers van de klantenservice, die deze uitspraken doen, hebben gelijk wanneer ze stellen dat de Nederlandse wetgeving geen meldplicht kent. Verwijzing naar de verzekering is op zichzelf goed als tip maar het is onjuist om de verzekeraar te laten beoordelen of er een melding moet komen en dientengevolge een nieuw rijbewijs moet worden aangevraagd. Deze medewerkers gaan met deze antwoorden volledig voorbij aan het juridisch aspect van de regelgeving over autorijden met een ICD. Het blijft de eigen verantwoordelijk van de patiënt hoe hij de wettelijke regeling zoals die door de wetgever is vastgelegd in artikel 6.7.4 van de Regeling eisen geschiktheid 2000 interpreteert en of hij kiest voor het aanvragen van een nieuw geldig rijbewijs met code 100 of 101 of besluit gebruik te blijven maken van zijn oude "geldige" rijbewijs.

 

Als STIN vinden wij het bijzonder kwalijk dat de beeldvorming rond het al of niet vervangen van het rijbewijs na een ICD-implantatie die toch al zo verwarrend is, door dit soort uitspraken nog meer vertroebeld wordt.

 

In een brief aan de directie en de Raad van Bestuur van het CBR heeft het bestuur van de STIN er daarom op aangedrongen dat de directie van het CBR erop toeziet dat de medewerkers van de klantenservice juiste en volledige informatie verstrekken over autorijden met een ICD, eventueel onder doorverwijzing naar de STIN .

 

In dit schrijven heeft het bestuur tevens nogmaals benadrukt dat ICD-dragers geconfronteerd (kunnen) worden met wachttijden van maximaal zes maanden voordat zij hun nieuwe rijbewijs in bezit hebben. Het bestuur heeft erop gewezen dat ICD-dragers na de implantatie sowieso al twee maanden niet mogen rijden. Wanneer daar nog maximaal vier maanden bijkomen – de termijn die het CBR momenteel stelt voor het verwerken van de aanvraag – betekent dit dat ICD-dragers in het ergste geval een half jaar zeer beperkt zijn in hun mobiliteit met name wanneer zij in een afgelegen gebied woonachtig zijn met slecht geregeld of geen openbaar vervoer of de auto nodig hebben voor de uitoefening van hun beroep.

 

Het bestuur heeft duidelijk aangegeven dat deze situatie onverteerbaar is.

Gerelateerde berichten