Momenteel is er nogal wat commotie rond de opname van de NOAC’s of nieuwe antistollingsmiddelen in het verzekerde pakket. Als STIN volgen wij die discussie uiteraard op de voet want veel van onze donateurs en van de bezoekers van onze website gebruiken bloedverdunners. Op deze pagina Actueel vindt U daarom de informatie terug die door voor- en tegenstanders te berde wordt gebracht.
Voor patiënten is het echter niet gemakkelijk om alle argumenten pro en contra objectief te beoordelen. Daarom hebben wij onze medisch adviseur prof. dr. M. J. Schalij, hoofd Afdeling cardiologie in het LUMC, voorzitter van de NVVC en tevens voorzitter van de commissie die de leidraad intoductie NOAC’s heeft geschreven, verzocht ons een reëel beeld van de situatie te schetsen.
Aanbevelingen voor indicatiestelling
Gezien het bovenstaande en de beperkte praktische ervaring met het voorschrijven van NOAC’s lijkt een begeleide introductie in Nederland mogelijk. De arts die de NOAC’s voorschrijft, dient daarbij uiteraard op de hoogte te zijn van de productinformatie van de fabrikant en de afgegeven adviezen over het gebruik van deze middelen door de Nederlandse beoordelende instanties. Voor de indicatiestelling dient de richtlijn van de Europese Vereniging voor Cardiologie uit 2012 als basis. In Nederland is door de Orde van Medisch Specialisten op verzoek van het ministerie van VWS een zogenaamde leidraad opgesteld. Daarin worden de volgende aanbevelingen gedaan:
• Er bestaat geen noodzaak om patiënten die goed zijn ingesteld op acenocoumarol of fenprocoumon (Vitamine KA Antagonisten of VKA’s) actief om te zetten naar NOAC-therapie. Een overweging hierbij is dat het voordeel van de NOAC’s in het voorkómen van trombo-embolische complicaties ten opzichte van VKA wegvalt, als de patiënt het merendeel van de tijd goed is ingesteld.
• NOAC therapie kan worden toegepast:
1. Bij patiënten met een hoog risico op een trombo-embolische complicatie (in medische termen weergegeven als een CHA2DS2-VASc score van ≥ 2) die een absolute indicatie hebben voor een VKA of NOAC.
2. Bij patiënten bij wie een VKA niet kan worden gebruikt door intolerantie of allergie, comorbiditeit, comedicatie of andere redenen
3. Bij patiënten die niet goed instelbaar zijn met VKA en/of een labiele INR hebben.
• Bij patiënten met een CHA2DS2-VASc score van 1 is het risico op een trombo-embolische complicatie relatief laag. Bij hen moet zorgvuldig worden beoordeeld of de risicoreductie door antistollingstherapie opweegt tegen de toegenomen kans op bloedingen. Wanneer besloten wordt om wel antistolling toe te passen, kan dit met VKA of NOAC gebeuren
• Het gebruik van NOAC wordt niet geadviseerd bij patiënten:
1. Met een verhoogd risico op bloedingen
2. Met te verwachten lage therapietrouw met als gevolg gebrek aan controle.
3. Met een stabiele INR-instelling onder VKA.
4. Met ernstige nierfunctiestoornis.
5. Met een dwingende indicatie (anders dan Atrium Fibrilleren) voor VKA.
6. Met een hersenbloeding in de voorgeschiedenis, tenzij de neuroloog het goed vindt
7. Met een contra-indicatie voor NOAC.
8. Bij wie zich een bloeding heeft voorgedaan tijdens het gebruik van VKA.
9. Die jonger zijn dan 18.
10. Die zwanger zijn of die borstvoeding geven.
11. Bij wie de zorgketen rondom verantwoord medicijngebruik niet sluitend is.
12. Binnen minimaal de eerste twee weken na een herseninfarct, vanwege het
verhoogde risico op een hersenbloeding
13. Die kwetsbare ouderen zijn, zoals omschreven in het veiligheidsprogramma van de
ziekenhuizen en bij wie ook therapietrouw minder goed te realiseren is.
Overwegingen:
1. Actief overgaan van VKA’s op NOAC’s wordt niet aanbevolen
2. Om voor vergoeding in aanmerking te komen dient de arts een zogenaamde
artsenverklaring in te vullen.
3. In regio’s waar de nieuwe middelen worden voorgeschreven moet een protocol
worden opgesteld dat beschrijft hoe te handelen in het geval van calamiteiten
(bloedingen, met name omdat er nog geen antidotum bestaat)
Aanvulling webredactie op 21-12-2012:
Donderdagavond 20 december heeft de Tweede Kamer een motie van de heer Van Gerven van de SP, waarin deze voorstelde NOAC’s ‘in Nederland niet meer te verstrekken en te vergoeden, verworpen. De heer van Gerven had deze motie ingediend op grond van het aantal patiënten dat in de Verenigde Staten en in Nederland zou zijn overleden na het gebruik van deze nieuwe antistollingsmiddelen.
Minister Schippers antwoordde dat een commissie onder voorzitterschap van prof. dr. M. J. Schalij de introductie van NOAC’s in Nederland nauwlettend volgt en dat de introductie ‘gedoseerd’ verloopt. Het medicijn wordt daarom niet uit de handel genomen en het blijft in het verzekerde pakket.