Aanleiding
In april 1984 werd in Nederland voor het eerst een automatische inwendige cardioverter defibrillator (ICD) geïmplementeerd. ICD’s kunnen plotse hartdood voorkomen door het geven van elektrische schokken aan patiënten met een verhoogd risico op een hartritmestoornis. In Nederland worden jaarlijks ongeveer 5000[1] ICD’s geïmplanteerd, de meeste bij patiënten die een verminderde hartfunctie hebben na een doorgemaakt hartinfarct. Maar, door de verbeterde behandeling van een hartinfarct en de ontwikkeling van nieuwe medicijnen in het laatste decennium zijn de selectiecriteria voor het plaatsen van een ICD vandaag de dag mogelijk te ruim.
Hoewel er nu al 30 jaar lang ICD’s worden geïmplanteerd is het nog steeds niet goed mogelijk om te voorspellen welke hartpatiënt er precies baat bij heeft. Hierdoor bestaat de kans dat patiënten onnodig een ICD krijgen en bovendien het risico lopen op complicaties ten gevolge van de medische ingreep of op onterechte elektrische schokken. Daarom is verdere verfijning van de diagnostiek van wie nu het meeste baat zal hebben bij een ICD hoogst noodzakelijk.
Opzet en doel van de studie
Daarom is de DO-IT studie opgezet waarbij we samenwerken met 26 ICD-implanterende centra in Nederland. Het betreft een nationale registratiestudie, waarin we patiënten, die een ICD ontvangen ter primaire preventie (voorzorg) voor plotse hartdood, twee jaar lang volgen. Stemt een patiënt in met deelname aan de studie, dan verzamelt het betreffende ICD-implantatiecentrum zijn of haar demografische, medische, en ICD-gegevens. In het Academisch Medisch Cenrum (AMC) zijn we sinds kort gestart met de DO-IT studie en nemen er al een 20-tal patiënten deel. We streven ernaar om in totaal 1500 patiënten te laten deelnemen.
Met de verzamelde gegevens van deze patiënten hopen we dus de indicatiestelling voor het plaatsen van een ICD ter preventie van plotse hartdood te verbeteren en optimaliseren om onnodige ICD-implantaties te voorkomen en de kwaliteit van zorg te verhogen. De resultaten van dit onderzoek zullen pas op zijn vroegst over twee jaar bekend zijn, maar via STIN willen we de patiënten graag informeren over het verloop van de studie.
De studie heeft een positief oordeel ontvangen van de ZonMw commissie DoelmatigheidsOnderzoek. Daarnaast wordt de studie financieel ondersteund door het Zorginstituut Nederland (ZiNL) en ondersteunddoor de Nederlandse Vereniging van Cardiologie (NVVC).
Meer over dit onderzoek kunt u lezen in STIN journaal 2015 nummer 1 dat eind januari verschijnt.
[1] M. J. G. Leening, S. Siregar, I. Vaartjes, M. L. Bots, M. I. M. Versteegh, R.-J. M. van Geuns, J. J. Koolen, and
J. W. Deckers ‘Heart disease in the Netherlands: a quantitative update’. Netherlands Heart Journal 22 (2014):3-10