Op deze pagina
Op deze pagina
Let op, dit artikel is langer dan 7 jaar geleden gepubliceerd. Informatie op deze pagina kan mogelijk achterhaald zijn.

Sportbeoefening door ICD-dragers (maart 2004)

Drs. J. Elders

Drs. J. Elders was toen hij dit artikel schreef nurse practitioner electrofysiologie en hartstimulatie in het Catharina Ziekenhuis Eindhoven. Inmiddels werkt hij in het UMC St Radboud te Nijmegen.

 

Het krijgen van een ICD is voor veel patiënten een ingrijpende gebeurtenis in hun leven, omdat de ICD moet ingrijpen als zich een levensbedreigende ritmestoornis voortdoet en de meeste patiënten, voordat zij een ICD geïmplanteerd kregen, deze ritmestoornissen ook al hebben meegemaakt.

 

Deze ritmestoornissen kunnen het gevolg zijn van vele oorzaken, zoals een hartinfarct, cardiomyopathie (verdikking van de hartspier), erfelijke aandoeningen (Brugada syndroom), hartfalen, maar soms ook van een onbekende oorzaak. Men weet nooit, wanneer er weer een ritmestoornis zal optreden en dit heeft tot gevolg, dat er een groot spanningsveld ontstaat rond de patiënt. Er zijn een heleboel onzekerheden en één van die zaken is: ”Kan ik mij weer inspannen; mag ik weer gaan sporten?”.

 

Voor menig ICD-drager is dit een belangrijke vraag, omdat sporten een belangrijk onderdeel van zijn leven kan uitmaken. Sporten wordt gezien als een gezonde vrijetijdsbesteding, een goede”uitlaatklep” en het maakt je fitter. Is dit ook zo voor de ICD-drager, of loopt deze juist extra risico bij sportbeoefening?

 

Het beoefenen van sport en van welke vorm ervan is voor iedereen anders, hetgeen ook geldt voor een ICD-drager. Over het algemeen wordt hem geadviseerd, door te gaan met de dingen, die hij voorheen ook deed: immers, het leven houdt niet op bij het krijgen van een ICD.

 

Het is alleen moeilijk om een algemeen advies te geven inzake sportbeoefening,omdat iedere ICD-drager een andere reden heeft, waarom hij (of zij) een ICD heeft gekregen. Het onderliggende ziektebeeld bepaalt, welke sportbeoefening geschikt is voor die persoon. Wat voor de ene ICD-drager goed is, kan voor de ander juist averechts werken. Dé aangewezen persoon om hierin te adviseren is uw cardioloog. Hij heeft alle gegevens over uw ziektebeeld en heeft daardoor een goed beeld gekregen van de conditie van uw hart. Hij weet ook wat voor ritmestoornissen u heeft en onder wat voor omstandigheden deze zich voordoen. Dit is bepalend voor de keuze van sportbeoefening.

 

Eventueel kan de cardioloog een advies geven aan de therapeut, die een sportprogramma op maat kan maken.De therapeut maakt dan meestal een programma, gebaseerd op cardio-fitness. Dit is een individuele vorm van sportbeoefening.Indien u echter de voorkeur aan een programma in teamverband geeft, is het mogelijk om u aan te sluiten bij één van de vele sportverenigingen voor (ex-)hartpatiënten. Meestal wordt u dan begeleid door een verpleegkundige en een fysiotherapeut en kunt u onder hun leiding vele teamsporten beoefenen en/ of ervaringen uitwisselen met lotgenoten.

 

Soms is het daarbij nodig om de hartslag in de gaten te houden om niet boven een maximale hartslag uit te komen. Dit kan het geval zijn bij mensen, bij wie te extreme inspanning een trigger is voor levensbedreigende hartritmestoornissen. Dit mechanisme is niet op iedereen van toepassing en het is dus maar de vraag of iedere ICD-drager op geleide van zijn hartslag moet trainen. Of dit voor u het geval is weet uw cardioloog.

 

Sommige ICD-dragers zijn bang om hun hartslag op te drijven bij het sporten, omdat zij weten dat de ICD een therapie kan afgeven als het hartritme te hoog wordt. Men moet echter onderscheid maken tussen terechte en onterechte shocks. Een terechte shock is een shock die een ICD afgeeft, indien er een levensbedreigende ritmestoornis aan de gang is die niet spontaan stopt en er direct actie van de ICD gewenst is. Een onterechte shock is een shock die afgegeven is als reactie op een niet bedreigende (lees boezem-)ritmestoornis of een te snel hartritme op basis van extreme inspanning. Dit is zeer vervelend voor de ICD-drager en zou een belemmering kunnen vormen om nog te gaan sporten. Vooral jonge ICD-dragers, die zich nog flink willen inspannen zouden hier last van kunnen krijgen. De moderne ICD is echter zo geavanceerd, dat deze nagenoeg feilloos een levensbedreigende ritmestoornis van een ander ritme kan onderscheiden. Dit betekent dat de ICD de shock tegenhoudt als de patiënt een snel hartritme heeft tengevolge van extreme inspanning.

 

Steeds meer hartpatiënten zoeken steun bij het gebruik van een hartslagmeter. Als uw cardioloog u adviseert om op geleide van de hartslag te sporten is het een ideale manier om de hartslag in de gaten te houden. De meeste hartslagmeters zijn ingebouwd in horloges en werken in combinatie met een band die u om de borst draagt. Deze band zendt een signaal uit dat wordt opgevangen door de hartslagmeter. Wees er op bedacht, dat er momenten kunnen zijn dat u stoorsignalen kunt opvangen, óf van een storingsbron, maar zelfs van een andere hartslagmeter. Als fanatiek hardloper bezit ik zelf een hartslagmeter en heb ik ervaren, dat bijvoorbeeld hoogspanningsmasten flink kunnen storen. Ook het signaal van andere hardlopers heb ik meerdere malen op mijn hartslagmeter doorgekregen. Het resultaat is dat de registratie op dat moment niet meer klopt en het kan zelfs zijn dat u een hartslag in beeld ziet verschijnen die over de 200 slagen per minuut is. Er bestaan wel hartslagmeters die nagenoeg niet gestoord kunnen worden door andere bronnen omdat deze een unieke zendfrequentie hebben. Dit zijn echter de hartslagmeters uit de hoogste prijsklasse.

 

Een hartslagmeter heeft instelbare alarmgrenzen die met kan benutten om een “gevarenzone” af te bakenen. Indien de hartslag boven deze grens komt geeft de hartslagmeter een signaal af.

 

Het is echter voor de hartslagmeter niet te onderscheiden, of dit hartritme hoog is vanwege een extreme inspanning of omdat er een levensbedreigende ritmestoornis gaande is.

 

Als mensen een inspanning verrichten en hun maximale inspanning bereiken, voelt de pols snel aan en heeft men ook het gevoel dat het hart extreem hard klopt. Dit hoort bij de inspanning. Als men rust neemt zal de frequentie weer geleidelijk aan zakken. Bij een ritmestoornis zal het snelle hartritme waarschijnlijk ook in rust aanwezig blijven. Soms, als de ritmestoornis extreem snel is, zal de ICD-drager dreigen flauw te vallen en zal de ICD ook een shock geven. Het is zeer moeilijk om net na inspanning het verschil te voelen tussen een ritmestoornis en een normale versnelde hartslag.

 

Wanneer kan men het beste gaan sporten? Ook daar is niet echt een eenduidig antwoord op te geven. Het belangrijkste is: ”luister naar uw eigen lichaam”. Als u na een dag hard werken moe bent, moet u niet zo extreem sporten als wanneer u goed uitgerust bent. Gun uw lichaam rust. Meteen na het eten gaan sporten wordt afgeraden, ook voor gezonde mensen. Wacht met sporten tot ongeveer twee uur na de maaltijd. De spijsvertering is dan over zijn hoogtepunt, u heeft wat rust gehad en bent letterlijk “bijgetankt”.

 

Indien u medicijnen gebruikt, is het raadzaam dat u deze met regelmaat inneemt. De medicijnen die u voorgeschreven heeft gekregen door uw cardioloog, zijn normaal gesproken een onderhoudsdosering. Dit betekent dat de medicijnen op regelmatige tijden ingenomen moeten worden om een zo gelijkmatig mogelijke medicijnspiegel in het bloed te garanderen. Indien u vragen heeft over uw medicijnen in combinatie met sportbeoefening kunt u wederom het beste uw cardioloog raadplegen.

 

Over het algemeen kan gesteld worden dat sporten geen kwaad kan voor een ICD-drager. Laat u adviseren door uw cardioloog over welke sportbeoefening het beste bij u past en onder welke omstandigheden. Ik wens u in ieder geval veel plezierige, sportieve uren toe!

Artikelen: