Op deze pagina
Let op, dit artikel is langer dan 7 jaar geleden gepubliceerd. Informatie op deze pagina kan mogelijk achterhaald zijn.

Verrichten van inspanning door ICD-dragers (juli 2010)

Drs. Judith van Beek en Rosalie Huijsmans MSc (Master of Science), fysiotherapeuten; afdeling Revalidatiegeneeskunde, sectie Fysiotherapie, VU medisch centrum, Amsterdam.

Het VUmc implanteert jaarlijks ongeveer 200 ICD’s en CRT-D’s en gezien de effectiviteit van de ICD is de verwachting dat het aantal implantaties de komende jaren nog zal stijgen Elk jaar organiseert het VUmc daarom een ICD-dag. Deze is bedoeld voor alle hartpatiënten die in het VUmc een ICD geïmplanteerd hebben gekregen en hun partners/naasten. Het doel van deze dag is ICD-dragers en partners informatie te verschaffen en eventueel met elkaar in contact te brengen. Op zo’n ICD-dag komen verschillende sprekers aan het woord zoals een cardioloog, een ICD-technicus, een fysiotherapeut, een psycholoog en een medewerker van het CBR. Naar aanleiding van de voordracht van de fysiotherapie tijdens de ICD-dag van dit jaar is ons gevraagd een stuk voor u te schrijven over het verrichten van inspanning als je ICD-drager bent.

Er zijn een aantal zaken die wij met u willen bespreken ten aanzien van bewegen, namelijk:

  • 1. De effecten van bewegen en algemene richtlijnen voor bewegen
  • 2. Richtlijnen voor bewegen met een ICD
  • 3. Revalidatie

1. De effecten van bewegen en algemene richtlijnen voor bewegen

Kunt u een medicijn noemen dat even veel positieve effecten heeft als bewegen? Voldoende bewegen houdt uw hart en bloedvaten in conditie, verlaagt de bloeddruk, gaat botontkalking tegen en heeft een gunstig effect op suikerziekte. Dit tezamen maakt de kans op hart- en vaatziekten en een beroerte kleiner. Daarnaast verbetert bewegen natuurlijk uw uithoudingsvermogen en spierkracht en heeft het zelfs positieve effecten op uw geestelijke gezondheid.

Wanneer beweegt u nu voldoende om uw lichaam gezond te houden? Hiervoor heeft de Nederlandse Hartstichting de Norm Gezond Bewegen opgesteld. Deze norm geldt voor alle Nederlanders en houdt in dat u dagelijks 30 minuten beweegt. Als u dit geen half uur aaneengesloten kunt volhouden, mag u dit ook opdelen in bijvoorbeeld 3 keer 10 minuten. Er moet een matige tot redelijke inspanning geleverd worden. Dit is voor iedereen anders. U levert voldoende inspanning als uw ademhaling sneller gaat. Maar let op! U moet nog wel kunnen praten tijdens het bewegen, anders is de intensiteit te hoog.

In 2001 voldeed 52% (vanaf 12 jaar en ouder) aan de Norm Gezond Bewegen. In 2007 is dit percentage gestegen naar 56%, maar in 2009 voldeed nog steeds slechts 56% aan de norm. Ondanks de promotie van de Hartstichting lijkt het erop dat het moeilijk is om Nederland in (gezonde) beweging te krijgen!

Naast de Norm Gezond Bewegen bestaat de fitnorm. Hieraan moet u voldoen als u daadwerkelijk uw conditie wilt verbeteren. U voldoet aan de fitnorm als u zich minimaal 2 keer per week 20 minuten of langer achter elkaar inspant met een behoorlijke intensiteit. Dat wil zeggen dat uw hartslag flink omhoog gaat, de ademhaling verdiept en dat er getranspireerd mag worden. Vaak wordt er getraind op de hartslag met een hartslagmeter in de vorm van een borstband en een horloge of door het vastpakken van de fitnessapparatuur waarna de hartslag op het display verschijnt. Meestal traint u op 70-85% van uw maximale hartslag. Die kunt u berekenen met behulp van het sommetje 220 – uw leeftijd.

Het nadeel van het trainen op hartslag is dat deze sterk kan variëren ten gevolge van iemands bioritme, temperatuur, voedingstoestand, stress etc. Daarnaast gebruiken veel hartpatiënten een bètablokker. Dat betekent dat de hartslag onderdrukt wordt en je bij inspanning eigenlijk geen reële waarde van de hartslag krijgt. De som van 220 – leeftijd gaat niet meer op. Maar hoe weet je dan of je op de juiste intensiteit aan het trainen bent? Als u bij de cardioloog een inspanningstest heeft uitgevoerd, kunt u de maximale hartslag die u tijdens de test haalde, gebruiken om een trainingsintensiteit van 70-85% te berekenen. Indien u geen inspanningstest heeft gehad, kunt u van het principe uitgaan dat de rusthartslag bij iemand met een bètablokker 30 tot 40 slagen moet oplopen om in de juiste trainingszone te komen. Het probleem met deze algemene regel is echter dat er geen rekening wordt gehouden met de dosering van de bètablokker en uw individuele kenmerken, die per persoon natuurlijk erg kunnen verschillen.

Om toch een goede trainingsintensiteit te behalen kunt u gebruik maken van de Borgschaal (figuur rechts). De Borgschaal is een goed bruikbare methode om subjectieve ervaringen tijdens inspanning te beoordelen. Uit onderzoek is gebleken dat u de Borgschaal kunt gebruiken om zonder hartslagmeting toch een juiste trainingsintensiteit te behalen. De Borgschaal kan bij elke (bewegings)activiteit worden gebruikt. Tijdens het bewegen kunt u door middel van een cijfer aangeven hoe zwaar de activiteit aanvoelt. Deze ervaring hangt voornamelijk af van de mate van inspanning, vermoeidheid in de spieren en het gevoel van buiten adem zijn. U kunt een score geven tussen de 6 en 20. Score 6 betekent geen enkele belasting en score 20 betekent maximale inspanning. Probeer uw gevoelens zo eerlijk mogelijk te beschrijven, zonder te overwegen hoe zwaar de activiteit werkelijk is. Over- of onderschat uzelf niet. Alleen uw gevoel is belangrijk, niet wat andere mensen aangeven.

Bij trainen om uw conditie te verbeteren zou u op Borgscore 13 tot 16 moeten zitten. De activiteit/inspanning moet dus redelijk zwaar tot zwaar aanvoelen. Beweegt u om uw lichaam gezond te houden dan volstaat Borgscore 11 tot 13 en moet de activiteit slechts licht tot redelijk zwaar aanvoelen.

2. Richtlijnen voor bewegen met een ICD

Waar moet u als ICD-drager op letten bij bewegen? Direct na de implantatie mag u de arm van de zijde waar de ICD is geplaatst (meestal links) alleen onder de 90 graden bewegen. De draden van de ICD hebben 6 weken nodig om te vergroeien met het lichaamsweefsel. Met name als u een 3e draad heeft naar de linkerkamer van het hart is dit van belang. Deze 3e draad is namelijk niet geschroefd en ligt los in de linkerkamer. Vanaf 6 weken na implantatie kunt u er vanuit gaan dat alle draden goed zijn vastgegroeid en kunt u de arm weer boven de 90 graden bewegen. Bouw dit rustig op. Tevens is het verstandig om direct na de implantatie geen intensieve activiteiten te ondernemen. Uw lichaam moet even de tijd krijgen om te herstellen van de ingreep. De in- en externe wond(en) moet(en) helen en de draden moeten vast groeien. Probeer wel zoveel mogelijk, rustig aan, uw dagelijkse activiteiten op te pakken en te bewegen zoals u gewend was, bijvoorbeeld dagelijks even wandelen.

Voor ICD-dragers worden bepaalde activiteiten afgeraden. Op de eerste plaats duiken. Stel dat u onder water bent en u krijgt een ritmestoornis waarvoor de ICD een shock moet afgeven. U raakt dan, onder water, buiten bewustzijn. De ICD doet zijn werk maar de kans op verdrinken is groot. Ook ‘alleen’ zwemmen in open water wordt afgeraden. Hierbij geldt hetzelfde als bij het duiken. Zwemmen in het zwembad levert geen problemen op. Daar is immers altijd iemand aanwezig die toezicht houdt. Ten slotte worden contact- en competitiesporten waarbij de kans op beschadiging van de onderhuidse ICD en het draadsysteem groot is, afgeraden. U kunt dan denken aan sporten zoals kickboksen of worstelen, maar ook bij voetbal kan intensief contact ontstaan.

In de praktijk zien we dat een aantal ICD-dragers hun (contact)sport weer oppakt. Zij laten dan een beschermende brace maken. Het besluit om het sporten te hervatten, zal in overleg met de cardioloog en eventueel de fysiotherapeut moeten gebeuren. De uiteindelijke keuze hangt af van meerdere factoren zoals de leeftijd en de onderliggende hartziekte. Dit moet per persoon bekeken worden.

Belangrijk bij het sporten is dat u altijd uw ICD-identiteitsbewijs met alle gegevens erop bij u hebt en dat de directe omgeving geïnformeerd is over het feit dat u ICD-drager bent. Voor meer informatie over aanbevelingen wat betreft ICD en sportbeoefening verwijzen wij u naar het artikel “Aanbevelingen voor sportbeoefening door ICD-dragers” dat is gepubliceerd in ICD-Journaal 2010-2 (april 2010). Het artikel is ook terug te vinden op deze website, op de pagina ICD; sociaal-maatschappelijk.

Een vraag die vaak wordt gesteld is: wordt de kans op een ritmestoornis groter als ik me ga inspannen? Er zijn vele verschillende vormen van hartritmestoornissen en inspanning hoeft daarop niet altijd van invloed te zijn. Een algemene regel is dat u altijd een goede warming-up en een cooling-down moet doen, met name bij intensieve inspanningen. Acuut starten (zonder warming-up) en/of staken van (zonder cooling-down) intensieve inspanningen kan de kans op ritmestoornissen verhogen. Bij een maximale inspanning waarbij u echt alles “geeft”, wordt een grote belasting van het hart gevraagd die soms niet wenselijk is bij mensen met een hartritmestoornis. Daarom wordt aangeraden om te sporten tot 85% van uw maximale hartslag of een Borgscore van 16, wat tevens meer dan voldoende is om uw conditie te verbeteren en uw lichaam gezond te houden.

Een andere vraag die we vaak krijgen is: kan inspanning de ICD doen afgaan? Er zijn een aantal zaken die daarbij een rol spelen. Ten eerste ligt de drempel waarbij de ICD meteen een shock geeft zeer hoog: 180 slagen of meer. U moet u dus zeer intensief inspannen om deze hartslag te bereiken. Maar wat nog belangrijker is: de ICD weet het verschil tussen een normaal verhoogd hartritme en een hartritmestoornis. Een verhoging van de hartslag bij inspanning is normaal en de ICD reageert alleen op een abnormaal ritme ofwel een ritmestoornis. Ten derde gebruiken veel ICD-dragers een bètablokker. Dit medicijn zorgt voor een verlaging van het hartritme. De kans dat u de drempel voor therapie van de ICD bereikt wordt daardoor nog kleiner. Ten slotte willen we nogmaals benadrukken dat een goede warming-up en cooling-down van belang zijn. Laat aan het begin van een inspanning het hartritme rustig oplopen en na de inspanning weer rustig zakken.

Mag u zich (weer) inspannen met een ICD? JA! Graag. Het advies is om dagelijks te bewegen en het liefst de activiteiten weer op te pakken die u gewend was te doen. De ICD zelf zorgt maar voor een beperkt aantal restricties en bewegen is voor mensen met een hartprobleem juist heel belangrijk. De precieze vorm van inspannen die bij u past, is veel meer afhankelijk van het onderliggende ziektebeeld waarvoor u de ICD heeft gekregen dan van de ICD zelf. Zo is er verschil tussen iemand van 70 jaar die een ICD heeft gekregen in verband met een slechte pompfunctie van het hart en een 20-jarige met een normale pompfunctie die een ICD krijgt vanwege een erfelijke ritmestoornis. Hierbij geldt opnieuw dat de Borgschaal een goede ondersteuning kan zijn voor het verrichten van inspanning op het juiste niveau.

3. Revalidatie

Revalidatie na een ICD-implantatie bestaat uit fysieke training, voorlichting en, als dat nodig is, psychosociale ondersteuning. Revalidatie kunt u op verwijzing van de cardioloog of ICD-consulent meestal volgen in het ziekenhuis waar u onder controle bent. Is revalidatie nu altijd nodig na een ICD-implantatie? Wij denken van niet. Het belangrijkste is dat u in het dagelijks leven uw activiteiten weer kunt hervatten zonder angst of onzekerheid die veroorzaakt worden door uw ICD of hartprobleem. Sommige mensen lukt dit en sommige ervaren problemen zoals angst om te bewegen met als gevolg dat men bewegen gaat vermijden. Ook als u niet zeker weet of u goed en voldoende beweegt of merkt dat uw vermogen tot inspanning is afgenomen, kan revalidatie gewenst zijn. Uit onderzoek is gebleken dat revalidatie een gunstig effect heeft op het herstel na een ICD-implantatie. Angst en eventuele depressieve gevoelens nemen af, stress vermindert, de kwaliteit van leven en de inspanningsduur nemen toe. Het kan zijn dat u niet direct na de implantatie behoefte heeft aan revalidatie maar ook in een later stadium kan daarmee nog begonnen worden.

Conclusie

Dagelijks bewegen is van belang om uw lichaam gezond te houden, juist voor mensen met een hartaandoening. Als ICD-drager zijn er een aantal specifieke regels waar u rekening mee moet houden als u gaat bewegen/sporten. Duiken en alleen zwemmen wordt afgeraden; het hervatten van competitieve- en contactsporten moet per individu bekeken worden in overleg met de cardioloog. Het is altijd verstandig uw ICD-identiteitsbewijs bij u te hebben en uw directe omgeving te informeren bij het sporten. Bij inspannen is een goede warming-up en cooling-down belangrijk en kan de Borgschaal ondersteunend zijn voor het vinden van de juiste trainingsintensiteit. Het precieze beweegadvies is afhankelijk van het onderliggende ziektebeeld waarvoor u de ICD heeft gekregen. Is er onduidelijkheid of angst ten aanzien van bewegen dan kan revalidatie u hulp bieden.

Artikelen: