Op deze pagina

Nieuwe ontwikkelingen in de ICD-technologie (november 2002)

Albert Bürger

In voorafgaande artikelen in dit blad heeft u kunnen lezen, dat in 1980 in de Verenigde Staten de eerste ICD in een mens werd geïmplanteerd. In Europa  werd deze nieuwe techniek in 1982 voor het eerst uitgeprobeerd, gevolgd door de eerste Nederlandse implantatie in 1985 in het Academisch Ziekenhuis te Utrecht.

 

Toentertijd was het een zeer belastende operatie, waarbij de borstkas van de patiënt geopend moest worden voor het plaatsen van de elektrodes en de ICD, vanwege zijn (grote) afmetingen, nog in de buik werd geïmplanteerd. En dan hadden die eerste ICD’s ook nog maar een levensduur van ongeveer een jaar. Kortom, hoewel we pas een goede twintig jaar onderweg zijn met de ontwikkeling van deze techniek, is er toch reeds enorm veel bereikt . Maar ter vergelijking: aan de verbetering van auto’s werkt men al meer dan een eeuw (!) en aan de verdere ontwikkeling van zoiets futuristisch als een ruimteraket wordt ook al meer dan 50 jaar gewerkt. Alleen al daarom kunnen we verwachten, dat er op ICD-gebied nog vele nieuwe ontwikkelingen zullen volgen.

 

Twee van die ontwikkelingen zijn de ICD’s die naast hartritmestoornissen in de kamer ook stoornissen in de boezem van het hart kunnen behandelen en ICD’s die behalve aan de ‘rechterkant’ van het hart ook iets aan de problemen van de linkerhartkamer kunnen doen.

 

ICD’s die ook (shock)therapie aan de boezem kunnen afgeven
Ritmestoornissen van de boezem komen betrekkelijk veelvuldig voor, van 1% bij de vijftigers tot mogelijk wel zo’n 10% van de bevolking van 70 jaar en ouder. Boezemritmestoornissen zijn in tegenstelling tot de meeste kamerritmestoornissen relatief onschuldig, aan de directe gevolgen ervan zal niemand overlijden. Toch kunnen mensen zich er erg onprettig en vermoeid door voelen en bijvoorbeeld door de bijverschijnselen (stolselvorming, trombose) ernstig ziek worden.

 

Er wordt dan ook al lang naar een goede behandeling van de boezemritmestoornissen onderzoek gedaan en dat heeft natuurlijkreeds vele behandelmethoden opgeleverd. Meestal begint de arts met geneesmiddelen die de vorming van de ‘verkeerde prikkels’ in de boezem moeten onderdrukken. Omdat dit echter niet altijd afdoende is, of vanwege de bijwerkingen van deze middelen, worden er ook andere oplossingen geprobeerd. Soms kan een klein stukje van de hartspier waar die ‘verkeerde prikkels’ ontstaan, worden weggebrand met een catheterisatie; we noemen dat dan ablatie.

Tot slot zijn er patiënten die, als ze last hebben van een boezemritmestoornis, naar het ziekenhuis moeten voor een cardioversie: onder lichte narcose wordt er van buitenaf met een externe defibrillator een shock aan de boezems afgegeven om de stoornis te beëindigen. Dit is natuurlijk voor patiënten die regelmatig een boezemritmestoornis hebben een flinke belasting.

 

Hoewel er nog veel problemen opgelost moeten worden, zijn er inmiddels ICD’s die de boezemshocks min of meer automatisch kunnen afgeven, soms via een speciaal voor deze toepassing in het hart geplaatste extra elektrode. Maar belangrijker is misschien wel, dat deze ICD’s met kleine maar slimme prikkels proberen de boezems weer in het gareel te brengen, zodat een shock niet nodig is. Deze speciale ICD’s zullen de komende jaren ongetwijfeld nog verder verbeterd worden en (daarom) ook steeds meer worden toegepast.

 

ICD’s met een extra elektrode voor de linker hartkamer
Deze ICD’s hebben een pacemaker ingebouwd die in drie van de vier hartkamers een elektrische prikkel kan afgeven: de rechter boezem, de rechterkamer èn de linker hartkamer. Deze apparaten worden geïmplanteerd bij patiënten die lijden aan bepaalde vormen van hartfalen.

 

Hartfalen is een ziekte waarbij de pompkracht van het hart te wensen overlaat doordat de linker en rechter hartkamer onvoldoende op elkaar afgestemd samentrekken. Doordat de pacemaker in de ICD gelijktijdig een pulsje afgeeft aan de linker en rechter hartkamer trekken deze kamers weer synchroon samen, en verbetert de pompfunctie van het hart.

 

We noemen dit ‘biventriculaire-’ of ‘resynchronisatie-‘ therapie. Sommige patiënten met hartfalen hebben meer kans op ritmestoornissen, daarom wordt deze ‘driedubbele’ pacemaker vaak samengevoegd met de bekende ICD technologie, uiteraard in één behuizing.

 

Hartfalen staat de laatste tijd erg in de belangstelling. Door de hoogwaardige zorg na bijvoorbeeld een hartinfarct overlijden er minder patiënten maar komen er meer ouderen met een relatief beschadigd hart (dat dus minder goed kan pompen). De Nederlandse Hartstichting is dan ook recent gestart met een grote campagne om deze ziekte en haar gevolgen onder de aandacht van het Nederlandse publiek te brengen (zie www.hartstichting.nl). Omdat Europese en zeker ook Nederlandse artsen bij het toepassen van deze technologie een echte voortrekkersrol vervullen, zullen sommige donateurs van STIN al dra(a)ger/ ster van een nieuwe ‘biventriculaire’ ICD’ zijn!

Artikelen: