Mensen met een Ventricular Assist Device (VAD), ofwel een steunhart, mogen onder voorwaarden auto- of motorrijden. Dat heeft minister Schultz van Infrastructuur en Milieu begin december 2015 besloten. Ze neemt hiermee een advies van de Gezondheidsraad (GR) uit juli 2015 over.
De GR stelt in zijn rapport als voorwaarden dat de implantatie minimaal twee maanden eerder heeft plaatsgevonden en zonder complicaties moet zijn verlopen. Verder moet een cardioloog elke twee jaar de rijgeschiktheid opnieuw beoordelen.
Als aanvullende voorwaarden noemt het CBR dat alleen gebruik mag worden gemaakt van de rijbewijzen van Groep 1 voor privé gebruik.(motoren, personenauto’s en tractoren). Op speciaal verzoek kunnen personen met een steunhart geschikt worden verklaard voor beperkt beroepsmatig vervoer van deze motorvoertuigen, niet zijnde vervoer van personen of het onder toezicht doen besturen van derden, voor maximaal vier uren per dag. Personen met een steunhart mogen geen gebruik maken van de rijbewijzen van Groep 2 (nodig voor het besturen van een vrachtwagen of autobus). Hierbij speelt mee dat de kans op een plotse hartdood bij deze groep verhoogd is.
In de brief waarin de minister aan de leden van de Tweede Kamer laat weten dat autorijden met een steunhart onder voorwaarden mogelijk is, geeft ze opnieuw aan dat ze wacht op een overkoepelend advies van de Gezondheidsraad over de rijgeschiktheid van mensen met hartaandoeningen. Ze verwacht dit advies dit voorjaar te ontvangen. Hopelijk houdt dat onder meer een versoepeling in van de maximale tijd van vier uur die door ICD-dragers beroepsmatig achter het stuur mag worden doorgebracht. STIN heeft daar bij de minister van Infrastructuur en Milieu reeds herhaaldelijk op aangedrongen. Een bericht van de ANWB dat de filedruk in november 2015 is toegenomen met 40 tot 50% ten opzichte van het jaar daarvoor, onderstreept de noodzaak van uitbreiding van het maximale aantal uren van vier tot vijf of zes.